- uitwerken
- {{uitwerken}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [in bijzonderheden bewerken] développer; 〈vooral als voltooid deelwoord〉 détailler2 [helemaal berekenen] résoudre3 [bewerkstelligen] effectuer♦voorbeelden:1 zijn aantekeningen uitwerken • mettre ses notes au netmet uitgewerkte plannen voor de dag komen • présenter des projets détaillésde punten voor een leerplan uitwerken • développer les points d'un programme d'études2 sommen uitwerken • résoudre des problèmes3 hij kan daar niets uitwerken • il ne peut rien y faireII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [zijn volle werking hebben] faire son effet♦voorbeelden:1 de verdoving is uitgewerkt • l'anesthésie n'agit pluseen geneesmiddel laten uitwerken • laisser à un médicament le temps d'agir
Deens-Russisch woordenboek. 2015.